Signalen verder volgen door de schuldhulpketen
DDAS gaat vroegsignalering ingrijpend veranderen
Wat gaat het opleveren als het project Datadelen Armoede & Schulden datastromen over vroegsignalering, armoede, problematische schulden en schuldhulp standaardiseert en combineert? Veel, denkt NVVK-beleidsadviseur Ellen Hennekens. ‘Met DDAS krijgen we inzichten die we nu met geen mogelijkheid kunnen creëren. Ik kijk er heel erg naar uit.’
In 2026 is het zover: vroegsignalering wordt dan toegevoegd aan het project Datadelen Armoede en Schulden (DDAS). In twee bijeenkomsten in juni en juli vertelde de DDAS-projectgroep aan gemeenten en signaalpartners wat DDAS nu al inhoudt: Divosa, NVVK en VNG gaan door samenwerking met het CBS de uitvraag van data over armoede en schulden vereenvoudigen, standaardiseren en borgen. Daar komen straks dus ook gegevens over vroegsignalering bij.
Ter voorbereiding inventariseerde de projectgroep welke gegevens gemeenten en signaalpartners in DDAS zouden willen terugzien.
Meer inzicht nodig
Senior beleidsadviseur Ellen Hennekens, bij de NVVK verantwoordelijk voor het dossier Vroegsignalering, heeft veel vragen die ze met DDAS hoopt te kunnen beantwoorden. ‘Waar ik vooral benieuwd naar ben: vinden we door DDAS ook de huishoudens met problematische schulden? Welk type huishoudens worden bereikt en welke niet? En lukt het om huishoudens die hulp accepteren uit de schulden te krijgen en te houden? Met het antwoord op die vragen kunnen we beter vaststellen of we de juiste signalen en signaalpartners hebben gekozen en welke inzet van gemeenten het effectiefst is.’
Ellen Hennekens
Data moet preciezer
Het inzicht dat Hennekens wil is niet af te leiden uit wat er op dit moment uit de digitale meldpunten (VPS en xxllnc Vroegsignalering) komt. Wat er nu beschikbaar is zijn:
- cijfers over input
- aantallen vroeg- en crisissignalen
- de hoogte van het schuldbedrag
- de gemeente waar de vroegsignalen heengaan
- meldingen van gemeenten of een signaal is opgepakt
- of en hoe de inwoner is bereikt en
- welke hulp de inwoner heeft geaccepteerd.
'Het probleem is dat dit metadata is op signaalniveau, niet op huishoudenniveau’, zegt Hennekens. ‘De waarde van die cijfers valt of staat overigens bij de juistheid van de administratie van de gemeente. Ik reken er wel op dat gemeenten zelf ook het belang zien van de inzichten die het CBS kan verschaffen. Dat belang vormt voor gemeenten een stok achter de deur om goede data aan te leveren. Mede vanwege de komst van DDAS wordt al beter naar definities gekeken, om geen appels met peren te vergelijken.’ DDAS zorgt voor verdere standaardisering, en dus voor eenduidige data.
Rijkere informatie
Dat gemeenten hun werk beter vastleggen is een mooi effect, maar niet het voornaamste. Hennekens: ‘De grootste winst van DDAS is dat het puzzelstukje 'vroegsignalering' in de keten van geldzorgen wordt gepast. Het CBS krijgt gegevens over de vroegsignalering in principe op huishoudenniveau. Straks kunnen we dus zien hoe vaak huishoudens met vroegsignalen al het vinkje 'problematische schulden' of 'energiearmoede' bij het CBS hadden. We gaan ontdekken in welke wijken we inwoners eigenlijk nooit weten te bereiken. Verdwijnen huishoudens die hulp accepteren echt uit het bakje 'problematische schulden'? De rijkere informatie geeft houvast geeft om gezamenlijk te verbeteren.’
Geen black box meer
Dat 'gezamenlijk verbeteren' richt zich op schuldeisers. Voor hen is het te vaak een black box wat gemeenten doen met hun signalen. ‘Dat geeft veel frustratie’, zegt Hennekens. ‘Ze krijgen alleen terug: 'niet bereikt' of 'geen hulp geaccepteerd'. Die verschillende uitkomsten moeten vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming op één hoop gegooid worden. Maar wat er nou echt gedaan is om die klant te bereiken en erger te voorkomen?'
Inmiddels verzorgt Divosa kwartaalupdates op hoofdlijnen, maar voor vastelastenpartners zijn die updates nooit op gemeenteniveau. Daarom organiseert Divosa – in samenwerking met de VNG en NVVK – nu regelmatig bijeenkomsten over 'signaalreizen', waar gemeenten en vastelastenpartners aan meewerken. Hennekens: 'Vastelastenpartners zijn er dan regelmatig verbaasd over hoeveel gemeenten doen om de inwoner, hun klant te bereiken.’
Basis om verder te puzzelen
Ook met DDAS kun je nog steeds niet per individueel huishouden aangeven hoe de situatie is en wat er is gedaan, weet Hennekens. Het CBS hééft die gegevens wel, voor statistische doeleinden. Maar het mag nooit gegevens publiceren die naar 1 huishouden herleidbaar zijn. Ze worden dus getoond per wijk, gemeente, samenwerkingsverband of regio.
Die rapportage biedt toch al aanknopingspunten voor vastelastenpartners. ‘Zo kan bijvoorbeeld een drinkwaterbedrijf in het eigen leveringsgebied zien of ze de juiste huishoudens in beeld krijgen’, zegt Hennekens. ‘Het bedrijf kan daar het gesprek over voeren met de gemeenten of met ons als koepel.’
‘Alleen al het CBS voeden en de data bij elkaar kunnen leggen is een prima basis om van daaruit door te gaan puzzelen’, besluit Hennekens. ‘Het zal er heus niet in één keer perfect uit komen rollen. Maar er ontstaan mooie kansen. Met DDAS krijgen we inzichten die we nu met geen mogelijkheid kunnen creëren.’
Meer weten over DDAS en Voegsignalering?
Bekijk de opname van de Vroeglearn-bijeenkomst over DDAS en vroegsignalering en de bijbehorende presentatie
Bezoek de DDAS-website. Daar vind je een speciale pagina over DDAS en vroegsignalering.