Overslaan en naar de inhoud gaan

ECLI:NL:RBOBR:2025:168

ECLI:NL:RBOBR:2025:168

9 januari 2025

Afwijzing toepassing schuldsanering omdat het minnelijk traject ten onrechte is overgeslagen.

Verzoekster voert aan dat het gaat om een complex verleden (huwelijk in gemeenschap van goederen, onderneming ex-man, overlijden ex-man, fraudezaak, verslaving, medische en psychische problemen) en dat de totale schuldenlast niet is vast te stellen.

Rechtbank oordeelt echter dat niet aannemelijk is gemaakt dat niet alle schuldeisers bekend zijn en de schuldenlast niet dusdanig onduidelijk of complex is dat een minnelijk traject achterwege had kunnen blijven en wijst het verzoek af.

Opvallend: rb stelt de eerste zin van artikel 285 lid 1 sub f Fw voorop en overweegt daarbij dat dit vereiste dwingendrechtelijk is voorgeschreven (verwijzend naar een conclusie van AG Wuisman bij een HR uitspraak van 2013) maar overweegt niets over de tweede zin van dit artikellid waarin sinds juli 2023 de uitzondering is opgenomen (“Als aannemelijk is dat onvoldoende aflossingsmogelijkheden bij de schuldenaar of andere omstandigheden het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, hoeft voor de afgifte van deze verklaring niet eerst een poging te zijn gedaan om tot een dergelijke regeling te komen.”)

Rechtbank Oost-Brabant
09-01-2025

Lees verder (Alleen voor NVVK-leden)