Overslaan en naar de inhoud gaan

ECLI:NL:RBOBR:2025:143

ECLI:NL:RBOBR:2025:143

9 januari 2025

Afwijzing toepassing schuldsanering 

Weer wordt de eerste zin van artikel 285 lid 1 sub f Fw vooropgesteld met de verwijzing naar AG Wuisman uit 2013. Tussendoor overweegt de rb ook nog een keer dat “[e]en zorgvuldig doorlopen buitengerechtelijke schuldregeling (…) een voorwaarde [is] voor toepassing van de schuldsaneringsregeling (art. 285 Fw).”, rov. 2.5. Niets over de uitzonderingsmogelijkheid.

Afwijzing, kort gezegd, omdat de rb van oordeel is dat de gemeente onvoldoende inspanning heeft geleverd om tot een buitengerechtelijke regeling te komen. Dit terwijl de gemeente wel een aanbod heeft gedaan tijdens het minnelijke traject en 1 schuldeiser dit aanbod heeft geweigerd vanwege een foutief genoemd saldo van de vordering. Gemeente stelt zich op het standpunt dat het juiste saldo niet was te achterhalen, omdat de betreffende deurwaarder met pensioen is gegaan. Rb vindt dus dat de gemeente toch meer had moeten doen om achter het juiste saldo te komen.

Voorts overweegt de rechtbank nog dat het niet aannemelijk is geworden dat verzoeker in het onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaren voorafgaand aan het verzoek te goeder trouw is geweest. Immers, aldus de rechtbank, is er onduidelijkheid over of het arbeidscontract nog doorliep of niet (?), nergens blijkt uit dat verzoeker de afgelopen drie jaren niet fulltime had kunnen werken en dus had het op zijn weg gelegen om het onduidelijke contract eenzijdig op te zeggen om de weg vrij te maken voor een ander dienstverband bij een andere werkgever. Opvallend oordeel m.b.t. de te goedertrouw – toets, is dit echt te kwader trouw?

Rechtbank Oost-Brabant
09-01-2025

Lees verder (Alleen voor NVVK-leden)