Overslaan en naar de inhoud gaan

ECLI:NL:RBNHO:2025:667

ECLI:NL:RBNHO:2025:667

14 januari 2025

Faillissement omgezet naar Wsnp
Weer gaat de rechtbank ambtshalve oordelen of eerdere ingangsdatum aan de orde is. Rechtbank neemt bij die beoordeling de eerste aflossing in het faillissement aan de faillissementsboedel mee!
Rechtbank overweegt:
2.5
Dit zijn weliswaar geen aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling zoals bedoeld in artikel 349a lid 1 Fw, maar de rechtbank ziet aanleiding de aflossingen die schuldenaar heeft gedaan in het kader van zijn faillissement daaraan gelijk te stellen. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
2.6.
Een schuldenaar moet bij een verzoek om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling een met redenen omklede verklaring van een schuldhulpverlener overleggen dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen.3 De schuldenaar die op grond van artikel 15b Fw een verzoek doet tot omzetting van het faillissement in de schuldsaneringsregeling kan aan die eis voldoen door bij het omzettingsverzoek een schriftelijke verklaring van de curator te voegen waaruit blijkt dat de curator heeft onderzocht of de gefailleerde aan zijn gezamenlijke schuldeisers een akkoord in de zin van artikel 138 Fw (een faillissementsakkoord) kan aanbieden.4 De Hoge Raad heeft daarmee de verklaring van de curator dat hij de mogelijkheid van een faillissementsakkoord heeft onderzocht gelijkgesteld met een verklaring van een schuldhulpverlener dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen als bedoeld in artikel 285 lid, aanhef en onder f, Fw. In lijn daarmee kan ook een aflossing aan de faillissementsboedel gelijk worden gesteld aan een aflossing in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling. Bovendien volgt uit het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024 dat een aflossing aan een of enkele schuldeisers uit hoofde van een ten laste van de schuldenaar gelegd beslag in beginsel eveneens als (eerste) aflossing in de zin van artikel 349a lid 1 Fw kan worden aangemerkt. Dat geldt nog meer voor een aflossing ten behoeve van alle schuldeisers in het kader van een faillissement. Het faillissement kan immers worden beschouwd als een beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar.”
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak: 14-01-2025

Lees verder (Alleen voor NVVK-leden)