ECLI:NL:GHSHE:2024:3875
Hoger beroep over afwijzing dwangakkoord. Hof bekrachtigt op dit punt. De overige schuldeisers waren niet (volledig) geïnformeerd over het feit dat het CJIB ook schuldeiser was, over de bijzondere positie van het CJIB, dat ook na uitvoering van de dwangregeling zijn vordering volledig kan incasseren. Hof vindt dan ook dat geen sprake is van een geïnformeerde toestemming van de overige schuldeisers.
Hof gaat over tot beoordeling van het subsidiaire verzoek: toelating tot de Wsnp. Dat verzoek wijst het hof af. Er is nog een schuld, in de vorm van een maatregel bij onherroepelijk vonnis opgelegd tot vergoeding van schade van slachtsoffers van oplichting, meermalen gepleegd. Zolang deze schuld niet is afgelost, staat dit aan een toelating Wsnp in de weg en wel op grond van art. 288 lid 2 aanhef en onder c Fw. Ook geen aanleiding tot toepassing hardheidsclausule. Appellant lijkt wel op de goede weg te zijn, maar nog geen sprake van een bestendige gedragsverandering. Het komt erop neer dat het nog te vroeg is, hof merkt nog op dat appellant het later nog een keer kan verzoeken met een “beperking van de duur”.
Lees verder (Alleen voor NVVK-leden)